Het is vroeg in de middag ergens. Ik trek mijn oogleden met de nodige moeite van elkaar en duizel terug de echte wereld in. Ik trek mijn muts van mijn hoofd en kijk even in de rondte. Mijn huis stinkt naar oud bier en ranzige, doorgerookte kleren. Mensen liggen diep in hun capuchontruien gedoken op de grond of op de bank hun roes uit te slapen. Ik neem een slok lauwe en inmiddels van alle koolzuur ontdane cola en kots deze direct weer de plee in. Godsamme. Ik bekijk de schade. Ik plak aan de vloer en overal staan bierblikken of ligt platgestampt voedsel rond. Misschien moet ik even wat opruimen. Na drie dagen zuipen is het allicht wel weer tijd om nog eens te gaan checken hoe het in de buitenwereld ervoor staat. Als je ontbijt dan bestaat uit een halve pizza, een overgebleven shotje tequila en het smoken van wat Hollandse rookwaar, concludeer je al vrij snel weer dat je deze zondag wel kunt afschrijven. Een zes uren durend gesprek over quantumfysica, zenboeddhisme en hardcoreshows vind ik echter ook een vrij nuttige tijdsbesteding als je jezelf steeds dichter bij de één of andere waarheid voelt komen.
Hoge toppen en diepe dalen. Eens even zien. Flitsen van broeierige rokerigheid schieten voor mijn geestesoog langs. We dronken Jägershots van een euro in een overvol met toeristen gevuld rookhok terwijl een zachte miezerregen de Amsterdamse wallen in een onvermijdelijke herfst onderdompelde. Er was iets met een elleboog die iemand temidden van feestende en dansende mensen hard in mijn bek parkeerde die mij even dronken en dizzy deed ronddolen terwijl ik de situatie probeerde te begrijpen. Er was een feestje in een kantoorpand. Er waren paupergoedkope halve literblikken, er was tequila, er waren Corona’s, er werd geblowd en er werd met eten gegooid. De tactisch opgestelde prullenbak lag al na een kwartiertje languit over de vloer terwijl iemand met een American Football-outfit aan zich stond af te vragen of het mogelijk zou zijn om door de muur heen te springen. Flitsen weekend en flitsen feest komen in een bij lange na niet op een chronologische logica gestoelde volgorde mijn dorgerookte brein binnenschieten. Onverstaanbaar gemurmel van dronken filosofen. Zo’n avond dat je de zin van het leven weet te ontrafelen. Maar dat daarna weer snel vergeten bent omdat je kapot bezopen bent en je met futiliteiten bent gaan bezighouden zoals hoeveel gummibeertjes iemand menselijkerwijs in zijn mond kan stoppen.
—
Soms heb je dit soort excessen gewoon even nodig. Om weer even aan de verantwoordelijkheden van de echte wereld te ontsnappen. Ik stap uit bed en rek me uit. De geur van koffie trekt mijn aandacht. Er moet weer gewoon gewerkt worden. De kantoorrealiteit roept en de bitterzoete chaos van een losgeslagen weekend is per direct richting de in het grote geheel bezien onbelangrijke – maar daarom niet minder interessante pagina’s van de geschiedenisboeken gedirigeerd.