Wat mooi en wat ironisch dat ik net 1984 (dat is een boek dat ver voor 1984 werd geschreven door George Orwell, voor de iets minder literair onderlegden onder ons) nog eens heb herlezen. Het verhaal dat wordt verteld gaat over een dictatoriale samenleving die zo doordrenkt is van ideologie dat de inwoners van het, uiteraard fictieve land Oceanië niet doorhebben dat ze fundamenteel onvrij zijn. Er zijn meer boeken over dergelijke dystopische samenlevingen. Een daarvan heet Brave New World en werd, ook heel lang geleden, geschreven door een andere visionair genaamd Aldous Huxley. Waar de onderdrukking in 1984 plaatsvindt door middel van een genadeloze geheime politie in totaal paranoïde gemaakte samenleving waarin iedereen iedereen kon verlinken, werkt de onderdrukking in Huxleys boek subtieler. Mensen in zijn Brave New World wordt de illusie van geluk gevoerd. Door drugs, door seks, door extase en roes. Gelukkig maar onvrij dansen ze voort. Tot iemand het recht op ongeluk komt opeisen, dat zijn de poppen natuurlijk aan het dansen.
Helaas hebben we in onze huidige postindustriële samenleving ergens het totaal verknipte idee gekregen deze boeken als een soort handleiding op te vatten in plaats van als waarschuwing. De link tussen de geschetste dystopieën met bovenstaande waanzin is niet zo gek vergezocht. De blauwe soldaten van het postmodernisme ontvangen het leger van obsessief geïndividualiseerde consumenten in hun midden. De menselijke relatie als handelstransactie. Geen stilstand, geen stagnatie, geen vraagtekens. Niet kopen is geen optie. De winstmarges omhoog, de koersen omhoog, de bestuurders ontvangen hun bonussen. De productie gebeurt in het verborgene en de afvalberg hoopt zich op. De winkel als het nieuwe afgodsbeeld en het shoppen de eucharistie. Niks kan ons tegenhouden.
Na mijn dood wil ik gecremeerd worden anders blijf ik me omdraaien in mijn graf.